

Al tientallen keren heb ik de prachtige kustweg gereden tussen Carmel tot voorbij Big Sur. Werkelijk elk seizoen is het daar prachtig – met veel of weinig wolken, veel of weinig wind, de winterzon of met de versluiering die er vaak in de zomer hangt. Potdicht zit het er soms ook, maar dan ben je wel extra blij met de openingen die er dan altijd wel komen. Nu was het een goed moment ook weer wat verder door te rijden en eindelijk het deel waar Highway 1 landinwaarts gaat, tussen Pismo Beach en Gaviota, eens goed te bekijken. Niet in de laatste plaats omdat ik niet eerder in de winter bij de zeeolifantenkolonie van Piedras Blancas was. Fotografen? Dit wordt een van je droomreizen. Wandelaars? Doen! Minder bekende maar heel missions bekijken? Gaan! De folkore van Solvang? Leuk!
De gulden regel is: stoppen waar je stoppen kan. En even de tijd nemen. Altijd heb je kans dat het licht verandert in een nog spectaculairder tafereel, zie je pufjes in de rimpelingen van de oceaan die op walvissen duiden, zweeft er tussen de kalkoengieren toch ineens een Californische condor …
Net voorbij Ragged Point zie je langs de kust vaak al zeeolifanten. Stoppen mag daar niet, het beste en veiligste zie je de dieren bij het beschermde deel van Piedras Blancas – dat staat goed aangegeven. In januari en februari bevallen de vrouwtjes hier – de meeuwen staan als ontvangstcomité klaar voor de placenta. Ze blijven hier nog tot eind mei, terwijl de jongen in rap tempo groeien en de moeders vervellen. Dan komen de (bijna) volwassen mannen, ook al om hun huid en haar te vervangen; de bloedcirculatie aan land is hiervoor nodig. Deze mannen komen en gaan tot september. De oudste en grootste mannetjesdieren hebben de prominentste, karakteristieke neuzen. In het najaar zijn er vooral jonge mannetjesdieren, die spelen en knokken om hun krachten op te bouwen – en de toeschouwers vermaak bieden. Op deze webcam zie je wat er actueel gaande is.
Op een heuvel in het achterland staat het roemruchte Hearst Castle; op de landerijen ervoor lopen verwilderde zebra’s, uit de periode van William Randolph Hearsts verzamelwoede. Sommige Nederlanders slaan deze attractie (wel reserveren …) opzettelijk over, maar ik vond het toch een iconische, interessante plek en een boeiende afdruk van die tijd (1920-1947).
Bij de rots van Morro Bay slaat de weg landinwaarts naar San Luis Obispo en komt pas weer net voor Pismo Beach bij de kust. Pal aan Highway 1 verdient van oktober tot februari het vrij toegankelijke vlinderbos een bezoekje; de Monarch Butterfly Grove. Daar paren de vlinders die vanuit British Columbia (Canada) en de staten Washington en Oregon helemaal hiernaartoe zijn gevlogen. Het vrouwtje legt dan eieren, in de eucalyptusbomen; de nazaten hieruit vliegen in drie tot vier generaties terug naar hun noordelijke leefgebieden. Er zijn een paar van deze pleisterplaatsen, de afgelopen jaren was deze de drukst bezochte – tot wel 25.000 in topjaren. Hun aantal nam wel gestaag af.


Van de in opdracht van de Spaanse koning opgerichte 21 missions, langs de Camino Real tussen San Diego en Sonoma, liggen die van Lompoc en Solvang enigszins buiten de gebruikelijke toeristenroute. Wel geven ze een heel goed beeld van hun bloeitijd, de tweede helft van de 18e en vroege 19e eeuw. Zo zie je in de intensief gerestaureerde La Purissima Mission (1787) bij Lompoc heel goed hoe de nederzetting van Chumash, Franciscanen en kolonisten draaide. Overigens werd de mission na de aardbeving van 1812 verplaatst naar de huidige locatie, waar je niet alleen de gebouwen en tuinen kunt verkennen maar je benen kunt strekken op tientallen kilometers wandelpaden. Kleiner maar zeker sfeervol is de Mission Santa Ines (1804) aan de rand van Solvang – het ‘Deense’ dorp waar vooral Amerikanen zich zo graag in Europa wanen. Wel bij een glaasje wijn uit de streek.

Ten zuiden van Solvang ligt een bergachtig landschap, met daarin het Gaviota State Park. Een aanrader is de wandeling naar Gaviota Peak, met schitterende uitzichten over oceaan en de hiervandaan zo duidelijk vulkanisch ogende keten. Het kan er wel erg warm worden – in januari was het ronduit aangenaam.

Prima en betaalbare motels vind je onderweg bijvoorbeeld in San Simeon, (sorry Cambria, iets houdt me bij jullie altijd tegen), San Luis Obispo of Lompoc. Ook Big Sur zelf heeft logies, maar dat is heel prijzig – evenals bij een aantal andere resorts onderweg.